-
1 afford
v. zich veroorloven; geven, produceren[ əfo:d]1 zich veroorloven ⇒ zich permitteren, riskeren♦voorbeelden:he can afford to do it • hij kan het zich permitterencan you afford to do without? • kun je (eigenlijk) wel zonder?it affords me great pleasure • het doet me zeer veel genoegen -
2 presume
v. vermoeden, veronderstellen; schatten; durven; (het zich) permitteren[ prizjoe:m]→ presume on presume on/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zich veroorloven ⇒ de vrijheid nemen, wagen2 veronderstellen ⇒ vermoeden, aannemen♦voorbeelden:2 presume someone innocent until he is proved guilty • een beschuldigde als onschuldig beschouwen zolang zijn schuld niet bewezen is -
3 permettre
permettre [permetr]1 toestaan (aan) ⇒ toelaten (aan), veroorloven (aan), gunnen (aan)2 mogelijk maken (aan) ⇒ in staat stellen, de gelegenheid bieden (aan)♦voorbeelden:(vous) permettez? • als ik zo vrij mag zijn!♦voorbeelden:se croire tout permis • geloven dat men alles magv1) toestaan, toelaten -
4 allow
v. veroorloven, toestaan; laten[ əlau]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toestaan ⇒ (toe)laten, veroorloven2 voorzien ⇒ mogelijk maken, zorgen voor3 toekennen ⇒ toestaan, toewijzen♦voorbeelden:no dogs allowed • honden niet toegelatenmy Mini allows me to park anywhere • met mijn mini kan ik overal parkerenallow oneself • zich veroorlovenallow someone in • iemand binnenlaten3 he was allowed £100 a month for books • hij kreeg een maandelijkse toelage van £100 voor boekenallow twenty percent off (for) • twintig percent korting geven (op) -
5 позволять себе
vgener. zich aanmatigen, zich veroorloven -
6 octroyer
octroyer [oktrwaajee]1 toestaan ⇒ vergunnen, toekennen, verlenen, inwilligen -
7 allow oneself
-
8 could afford
kon zich veroorloven -
9 payer
payer [pejjee]1 betalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betalen ⇒ voldoen, vergoeden2 belonen4 schenken ⇒ trakteren op, uitnodigen voor♦voorbeelden:4 viens, je te paie un verre • kom, drink er een van me1 zichzelf trakteren op ⇒ zich veroorloven, voor zichzelf kopen♦voorbeelden:v1) betalen2) lonend zijn4) belonen5) schenken -
10 liberty
n. vrijheid; vrijlating; brutaliteit[ libbətie] 〈meervoud: liberties〉1 vrijheid ⇒ vrijmoedigheid, vrijpostigheid♦voorbeelden:1 allow oneself/take the liberty to say/of saying • zich de vrijheid veroorloven/zo vrij zijn (om) te zeggentake liberties with someone • zich vrijheden veroorloven tegen iemand♦voorbeelden:¶ at liberty • (in) vrij(heid), op vrije voeten; vrij, onbezet; ongebruikt, werkloosyou're at liberty to • het staat je vrij (om) te -
11 leisten
leisten1 presteren, tot stand brengen, verrichten ⇒ volbrengen♦voorbeelden:1 viel Arbeit leisten • veel werk doen, verzetten, verrichteneinen Beitrag leisten • een bijdrage levereneinen Eid leisten • een eed doen, afleggenGehorsam leisten • gehoorzamender Motor leistet 55 PS • de motor heeft een vermogen van 55 pk1 zich permitteren, veroorloven ⇒ zich gunnen♦voorbeelden:1 ich kann mir kein Auto leisten • ik kan me geen auto veroorloven, permitterensich ein Eis leisten • zichzelf op een ijsje trakteren -
12 offrir
offrir [ofrier]1 aanbieden ⇒ geven, bieden♦voorbeelden:qu'est-ce que je vous offre? • wat mag ik u aanbieden?offrir aux regards • de aanblik bieden♦voorbeelden:s'offrir aux yeux • zich aan de ogen voordoen¶ s'offrir qc. • zich iets veroorloven, iets kopenil s'est offert de longues vacances • hij heeft een lange vakantie genomenv1) (aan)bieden2) vertonen -
13 undertake
v. ondernemen; veroorloven[ undəteek]♦voorbeelden: -
14 позволить себе вольность по отношению
vgener. zich familiariteiten veroorloven jegens (iem.) (к кому-л.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > позволить себе вольность по отношению
-
15 позволить себе фамильярность по отношению
vgener. zich familiariteiten veroorloven jegens (iem.) (к кому-л.)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > позволить себе фамильярность по отношению
-
16 позволять себе вольности
vgener. zich vrijheden veroorlovenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > позволять себе вольности
-
17 allow oneself/take the liberty to say/of saying
allow oneself/take the liberty to say/of sayingzich de vrijheid veroorloven/zo vrij zijn (om) te zeggenEnglish-Dutch dictionary > allow oneself/take the liberty to say/of saying
-
18 take liberties with someone
-
19 affordable
adj. het zich kunnen veroorloven, betaalbaar (financieel) -
20 cannot afford
kan het zich niet veroorloven
- 1
- 2